Guggenheim Helsinki-project gesloopt
Na zes jaar van soms bittere gesprekken verwierp de gemeenteraad van Helsinki het plan voor de oprichting van een Guggenheim-museum in de Finse hoofdstad. Het grootste knelpunt was naar verluidt de hoge rekening.
Het museum wordt ook wel de ‘McDonald's of Art’ genoemd (aangezien het Guggenheim een museumketen is met voorposten in New York, Bilbao en Venetië) en het museum zou openen langs de waterkant van de stad, met uitzicht op het presidentiële paleis. Tegenstanders van het project beweerden dat de locatie veel te strategisch is om aan het museum te geven.
De supporters wezen er echter op dat de voorgestelde site momenteel een parkeerplaats is, dus de argumenten over de strategische waarde waren vals. Ze hoopten twijfelaars te overtuigen van de potentiële toeristische hausse die het Guggenheim zou kunnen veroorzaken, zoals blijkt uit het voorbeeld van het Guggenheim in Bilbao, Spanje.
Na een vijf uur durend debat op donderdag werd het project afgewezen, met 53 raadsleden tegen en slechts 32 voor.
Het Guggenheim Helsinki lag sinds 2011 aan de horizon, maar het project werd altijd achtervolgd door financiële problemen en politieke afkeuring.
In 2015 won een Franse studio, Moreau Kusunoki Architectes, een internationale ontwerpwedstrijd om het project vorm te geven, met een concept van sombere rechthoekige paviljoens en een toren die lijkt op een vuurtoren.
De jury van de wedstrijd vond het ontwerp 'zeer respectvol voor de site', maar tijdens de gemeenteraadsvergadering noemden sommige afgevaardigden het een 'bunker'.
De meeste tegenstanders waren bezorgd over het prijskaartje van het museum, geschat op 130 miljoen euro ($ 137,8 miljoen), waarvan de stad Helsinki 80 miljoen zou hebben betaald, terwijl ze ook een lening van nog eens 35 miljoen euro moest krijgen.
De in de VS gevestigde Solomon R. Guggenheim Foundation zou in twintig jaar tijd ongeveer 18,4 miljoen euro ($ 19,5 miljoen) in rekening hebben gebracht voor het uitlenen van zijn beroemde merk aan het museum.
